Het Eindhovense stationskwartier gaat de de komende jaren flink op de schop. In de planvorming spat de dynamiek er vanaf. District-E wordt ongekend en groots.

En dat schijnt ingewikkeld: versterking van de levendigheid aan de toekomstige plint, het openbare gebied, kost de planmakers hoofdbrekens. Niets is blijkbaar vanzelfsprekend.

Gek eigenlijk dat er diep moet worden nagedacht over het ‘leven’ aan het Stationsplein. De investeerders zijn bezorgd dat er ’s-avonds onvoldoende reuring langs, onder en tussen al die torenhoge skyscrapers te vinden zal zijn. Niet zo vreemd, want zeg nou zelf, wie gaat er voor z’n lol flaneren en rondhangen tussen ongetwijfeld sprankelend inspirerende, maar desalniettemin tochtige, stenige en kale hoogbouw?

De horeca aan het Stationsplein heeft zich eerder al zeer stevig geroerd, ontevreden als men is over de beoogde expansie van ‘het kwartier’, die ten koste gaat van hun nering. Terrassen overeind houden: hó maar. Indikken. Terwijl de zitjes sinds jaar en dag publiekstrekkers zijn.

Meer dan twee decennia wordt er inmiddels gediscussieerd over de broodnodige vernieuwingen rond station en Fellenoord. Tussen alle rapportages, inspraakrondes, wijzigingsvoorstellen èn besluiten over de inrichting van het stationsgebied vallen ‘kleinigheden’ niet zo gauw op. Zo ook het bericht dat het beeld van Anton Philips moet worden verplaatst. Nu nog fier als eerbiedwaardig bijna-middelpunt van een uitgekiend fraai, taps toelopend plantsoen.

Een ensemble, dat is het: de unieke voorgevel van het stationsgebouw, het aansluitende plantsoen waarvan het lijkt alsof  het ter plekke is ‘geborduurd’ en het fraaie, trotse standbeeld. Gemaakt voor díe centrale plek. Een historisch geschenk aan de stad.

Maar het beeld staat in de weg, moet naar de zijkant. Volgens wethouder Rik Thijs (Groen Links) past het daar beter. In de loop van het station naar de winkelstraten. ‘Beter’ zicht. Hoezo? Waarom? Joost mag het weten. Erfgoedwaakhond Henri van Abbe Stichting weet het kennelijk wel. De instemming van deze specialisten in ‘behoud het goede’ is weinig overtuigend. Door de plannenmakers wordt er natuurlijk wel fijntjes mee gekoketteerd.

De projectontwikkelaars hebben gesproken en hun wil is wet. Zij stoppen geld in de vernieuwing. En wie betaalt bepaalt. 

Bestuurders en financiers behoren als rentmeester óók te waken over de stenen identiteit van de stad. Afblijven van één van de meest beeldbepalende plekken in het hart van de stad. Bouwen: prima, maar doe dat fijn rónd het beeld van meneer Anton. Plek zat. Het standbeeld stáát. Niet aankomen.