Bij ingangen van onze cultuurtempels wordt je toegangskaartje gecontroleerd.We weten niet beter. Én ook nog zeer gedetailleerd: tot op rij- en stoelnummer. Stel je immers voor dat iemand zich voorneemt om als zwartrijder de bioscoop in te duiken. Het kán wel: je zou je kunnen verschuilen in het duister, niemand die je ziet zitten. Maar in de schouwburg gaat dat al weer minder op. De enigszins opgewonden stemming in de zaal voor aanvang van een uitvoering, verhindert sowieso dat je zomaar en zonder om problemen te vragen, op ‘iemands’ plaats kunt gaan zitten. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt: de controle bezorgt ons ‘vrijheid’.

Vandaag de dag wordt een nieuwe praktijk zichtbaar. Je staat nieuwsgierig bij de ingang van de zaal. En je kijkt enigszins ongemakkelijk om je heen om te zien waar je ticket ook weer wordt gecontroleerd. Niks te zien. Er staat niemand, en dus loop je maar, enigszins gegeneerd, de zaal in. In de hoop dat je handelt zoals bedoelt en in lijn met blijkbaar eigentijdse gastvrijheid.

Het overkwam inmiddels velen in het Parktheater, de onvolprezen Eindhovense schouwburg, en ook in het aangename filmhuis Natlab is het gangbaar geworden. Gewoon floep naar binnen na noodzakelijke COVID-rituelen en vervolgens losgelaten worden richting zaal. Met of zonder vaste rij- en stoelnummers. Het maakt allemaal niet meer uit. Neem plaats.

Onze conditionering binnen de hersenpan werkt non-stop als een geoliede machine. We zijn zozeer gewend geraakt aan voor de hand liggende controlesystemen, dat we plotsklaps enigszins verlegen worden bij herwonnen vrijheid. Controle: we accepteren die omdat we impliciet veronderstellen dat het ons comfort en veiligheid verschaft. De zaal in zónder kaartcontrole: wég geplaveide route naar stoel x in rij y. Wat steekt daar achter? Vertrouwen in de klant, ‘ons kent ons’ als devies, het allernieuwste normaal misschien? Het is wennen. Geconditioneerd wantrouwen zegt me dat het niet goed kan gaan. En dat is natuurlijk kortzichtig. Het is een kwestie van wennen. Zeker en vast, totdat onverlaten merken dat het wel heel eenvoudig wordt om goedkoop een theatertje of een filmpje te pikken. Hopelijk komt het niet zo ver.

De bezuinigen op cultuur zijn dramatisch. Het getuigt van lef dat cultuurhuizen het vertrouwen in de bezoeker zó hoog inzetten. Het siert de branche en onze steun is op zijn plaats. Of zou het toch gewoon gaan om personele besparingen in de dienstverlening?